CHARLES G. FINNEY
REGENERATION.

A Sermon

Preached On Wednesday Evening, November 21, 1849

BY THE REV. C. G. FINNEY,

(Of America)

AT THE BOROUGH ROAD CHAPEL, SOUTHWARK.

THE PENNY PULPIT, NO. 1,472.

"Marvel not that I said unto thee, ye must be born again."--John iii. 7

 

Wedergeboorte

 

Een prediking

Gesproken op woensdagavond, 21 november, 1849

Door ds. C.G. Finney,

(uit de USA)

In de Borough Road Kapel, Southwark.

De stuiver preekstoel, no. 1,472

 

 

Joh 3:7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.

 

 

 

Ik wil vanavond wat opmerkingen maken over de woorden die ik zo net gelezen heb. Het bijbelgedeelte waar deze woorden gevonden worden, is waarschijnlijk bekend voor ieder van u; toch zal ik het even helemaal lezen. :

Johannes 3: 1 En er was een mens uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden; 2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is. 3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. 4 Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden? 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. 6 Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. 7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. 8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. 9 Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden? 10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?

Sprekend over de woorden van deze tekst, wil ik aantonen:

 

I Wat de wedergeboorte niet is

II Wat wedergeboorte wel is

III Wat het allemaal inhoudt

IV Dat de noodzaak van wedergeboorte zo duidelijk is, dat er geen enkele aanleiding is, daar ook maar een vraagteken bij te zetten

 

I. Ik begin met te stellen wat de wedergeboorte niet is, omdat ik me er heel goed van bewust ben, dat veel mensen die er niet goed over nagedacht hebben, enkele zeer verkeerde opvattingen erover kunnen hebben. (1.) Ik stel dan op de eerste plaats vast, dat de wedergeboorte waar hier van gesproken wordt, niet bestaat in de schepping van een nieuw vermogen of mogelijkheid van geest, noch van lichaam. Zowel Christenen als zondaars hebben de zelfde vermogens en mogelijkheden van zowel geest als lichaam, en daarom hebben zondaren geen nieuwe vermogens of mogelijkheden nodig, als ze die mogelijkheden, vermogens die ze al bezitten gebruiken op de manier waarop God eist dat ze ze gebruiken. Ze hebben geen andere vermogens nodig van de geest en van het lichaam, dan degene die ze hebben, en God verlangt geen andere vermogens of mogelijkheden van ze dan die waarmee ze geschapen zijn: daaruit volgt dat de wedergeboorte niet kan bestaan uit de schepping van enige nieuwe vermogens van lichaam en/of geest en dit ook niet impliciet kan omvatten. (2.) Ten tweede bestaat de wedergeboorte ook niet in enige verandering in de capaciteit of structuur of een van de vermogens of mogelijkheden van lichaam of geest. Er is geen sprake van verandering in de structuur van de menselijke mogelijkheden en vermogens bij de wedergeboorte, en God eist ook niet zo'n verandering: zoiets is helemaal niet nodig. Welke verandering of aanpassing, vraag ik u, is nodig in enig vermogen van lichaam of geest? Geen enkel! Dus concluderen we dat een dergelijke verandering niet plaats vind in de wedergeboorte. (3.) Ik merk nogmaals op, dat het ook niet een verandering in de gevoelens, of emoties van de geest verondersteld, om daardoor een verandering in de activiteiten van de geest te bewerken; dat wil zeggen, er wordt geen verandering in de gevoelens en gevoelservaringen aangebracht, zodat de personen nieuwe gevoelens krijgen die naar boven komen die een wedergeboorte bewerkstelligen. Laten we voorzeker vaststellen dat er nieuwe gevoelens naar boven komen in het bewustzijn, maar, ik zal aantonen dat deze nieuwe gevoelens niet gelijk staan aan de wedergeboorte zelf, nog dat zij deze bewerkstelligen. (4). Maar nogmaals: de wedergeboorte bestaat niet uit een verandering waarin de mens puur passief is. Ik kom hier straks uitgebreid op terug, maar noem hier alvast kort, dat de wedergeboorte niet bestaat uit een verandering waarin de mens volledig passief is, waarin hij niet zelf een gewillige, betrokken persoon is. Maar dit leidt mij tot het volgende:

 

II. In de tweede plaats, WAARUIT BESTAAT DIE WEDERGEBOORTE. Ik beantwoord dat als volgt (1.) Overal spreekt de Schrift over de wedergeboorte of vernieuwing als een verandering van karakter -- een verandering van zondigheid naar heiligheid. Als dat nu zo is, dan moet er sprake zijn van een vrijwillige actie van de kant van de zondaar, want hoe kan er anders sprake zijn van een verandering van het morele karakter, als hij daarbij passief is en niet actief! Wat bedoelen we precies met moreel karakter en hoe word iemands karakter veranderd? Het karakter is afhankelijk van de wil, en als de wil van een mens veranderd is, dan is zijn karakter veranderd. Wedergeboorte is daarom niet onvrijwillig, maar een verandering van de wil, en een verandering van karakter -- een verlaten van een toestand van zondigheid naar een toestand van heiligheid. Hoeveel deugd (beloonbaar, waardeerbaar gedrag i.t.t. strafbaar, afkeurbaar gedrag) zou er schuilen in een onvrijwillige heiligheid, een staat waarin een man onafhankelijk van zijn eigen toestemming gebracht zou worden, waarin hij zelf geen actief betrokkene in is? Voorzeker helemaal geen! Wedergeboorte moet daarom bestaan uit iets, waar de wil van een mens meer betrokken is dan alleen passief lijdend voorwerp. Het is waar, zoals ik mag opmerken, dat bij de wedergeboorte de mens de ontvanger is, en zo u wilt, in bepaalde zin een passieve ontvanger, van de goddelijke beïnvloeding; maar in plaats van het verdringen van de eigen wilsbekwaamheid van de mens, wordt deze beïnvloeding alleen gebruikt om de verandering tot stand te brengen door middel van zijn eigen wil, en dat is de wedergeboorte. (2.) Ik merk nogmaals op -- de Bijbel spreekt over wedergeboorte als een verandering van karakter, als het begin van een nieuw en heilig leven. Er wordt vaak over gesproken als een nieuwe schepping, maar daar wordt niet de letterlijke schepping van een nieuwe natuur, een nieuwe aard mee bedoeld, zoals ik reeds gezegd heb. Het is niet een verandering van de essentie, of substantie van de ziel of het lichaam, maar slechts een verandering in het gebruik ervan. Vertel me anders, hoe veranderden Adam en Eva van een staat van heiligheid naar een staat van zonde? Ik geloof dat iedereen toegeeft dat Adam en Eva heilig waren voor dat zij zondigden -- dat wil zeggen dat toen zij zondigden, dat zij overgingen van een staat van heiligheid naar een staat van zondigheid. Dit was in ieder geval zeker een verandering van hun hart in hen. Het is onmogelijk dat zij zo gehandeld zouden hebben zonder hun harten te veranderen. Men geeft toe dat er een totale verandering was van het morele karakter. Hoe kwam deze verandering nu tot stand? Welke macht of kracht bracht hen van de staat van heiligheid naar de staat van zondigheid? Gaf hun gedrag aan dat er een verandering van samenstelling was, een verandering van natuur of aard? Of was het een vrijwillige verandering van wil? De Bijbel geeft ons een heel duidelijk en eenvoudig verslag. Toen ze heilig waren, beschouwden ze God als de allerhoogste, Hij was alles, en ze weidden zichzelf toe, gaven zichzelf aan Hem in vrijwillige gehoorzaamheid. God had om verschillende goede redenen hen verboden een bepaalde vrucht te eten. Hij had hen geschapen met een verlangen naar het eten van vruchten, en er was niets zondig in het bevredigen, het toegeven aan het verlangen naar het eten van vruchten, tenminste die vruchten die niet verboden waren. Zij hadden deze begeerte naar het eten van vruchten daarvoor vele malen bevredigd, met vruchten die ze mochten eten, en hadden daarmee niet gezondigd. Ze hadden ook een fundamentele behoefte, verlangen naar kennis; en onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden was het hen geoorloofd om dit verlangen te bevredigen en kennis te zoeken. Maar satan suggereerde aan Eva dat God zelfzuchtig, krenterig was geweest toen Hij hen verbood om te eten van het fruit dat Hij hen verboden had: "want" zei hij "5 Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad. En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at." Welnu, veranderden zij door deze daad hun samenstelling of hun aard, of gaven zij gewoon hun toewijding aan God prijs en gaven zichzelf, ondanks Zijn gebod, over aan hun eigen begeerten op een verboden manier? Zo hechtten ze meer belang aan het vervullen van hun eigen begeerten dan aan het gehoorzamen van God (en daardoor de allerhoogste voldoening vinden). Maar let nu op, hun behoeften, begeertes waren op zichzelf niet verkeerd, en als ze gereguleerd werden door de wil van God, zou alles in orde zijn. Maar zij veranderden hun eigen hart: want wat was dit anders dan een verandering die samenhing met de toewijding, het gebruiken van hun denken? In plaats van de voorkeur geven aan God's gezag boven hun eigen bevrediging, gingen ze hun eigen bevrediging stellen boven het voldoen aan God's autoriteit en de belangen van Zijn koninkrijk. Laat mij u nu de vraag stellen, wat zou wedergeboorte bij Adam en Eva inhouden? Stel je voor dat God onmiddellijk was gekomen nadat zij gezondigd hadden en van hen geëist had dat ze wedergeboren moesten worden. Stel je voor dat Hij had gezegd: 'Tenzij jullie wederom geboren worden kunnen jullie het koninkrijk van God niet zien," en zij hadden gevraagd, wat is dat? Wederom geboren worden? Wat zou dan het antwoord zijn dat God hen zou geven? Dat ze een nieuwe eigenschap zouden moeten hebben? Enkele nieuwe ingeplante verlangens of begeerten moeten krijgen en een verandering van aard ondergaan? Wat was er aan de hand met hun natuur, hun aard vraag ik u? Net nog, een ogenblik geleden leefden ze in heiligheid en gehoorzaamheid aan God -- en nu hadden ze eenvoudigweg hun gehoorzaamheid aan Hem opgegeven en zichzelf overgegeven (toegewijd) tot gehoorzaamheid aan het bevredigen van hun eigen begeerten en voldoening. En wat verwacht God nu van hen? Wat anders dan dat ze terug zullen keren naar de staat waarin ze voorheen waren -- om zichzelf weer te wijden aan God. Dat in plaats van zichzelf zoals ze door deze daad gedaan hadden zich te wijden aan hun eigen voldoening in verachting, verwerping van Gods autoriteit -- dat ze deze stand van zaken weer moeten omkeren en zichzelf opnieuw en voor altijd toewijden aan de autoriteit van en de dienst aan God. Ik merk dan op, dat wedergeboorte zonder enige twijfel moet bestaan in een verandering van de geneigdheid van de geest -- een vrijwillige toewijding aan God. Zie dat dit, toen ze hun toewijding aan God introkken en zichzelf in het volle gezicht van Gods autoriteit overgaven aan de bevrediging van hun begeerte, een fundamentele verandering in hun karakter inhield. Stel vast dat zij wat zij deden niet konden doen, zonder vrijwillig en bij volle bewustzijn de voorkeur te geven aan het toegeven aan hun eigen begeerte boven de gehoorzaamheid aan God. Dit zichzelf overgeven aan het bedrijven van zonde, moet hebben bestaan in het bewerken van een volledige verandering van karakter in zichzelf. (3.) Ik stel nogmaals, in andere woorden, dat de wedergeboorte bestaat uit een verandering van de uiteindelijke doelstelling, een verandering in het doel waartoe je leeft. In de wedergeboorte houdt de geest op met het zoeken als hoogste ultieme doel naar de bevrediging van het zelf, en richt zich op een hoger doel dan het zelf. Zijn fundamentele neiging wordt veranderd van fundamentele zelfgerichtheid naar een totale toewijding van het hele wezen aan het grote doel waarvoor God leeft, en waarvoor Hij de mens geschapen heeft om voor te leven. De wedergeboorte bestaat dus uit het ophouden om te leven voor de zonde en de zelfzucht, en te leven tot en voor God. Ik zal niet verder uitweiden over dit onderdeel van het onderwerp, maar naar het derde punt gaan om het volgende op te merken.

III. Enkele dingen die in deze verandering gevat zijn. (1.) Eerst wil ik in zijn algemeenheid zeggen dat bij de wedergeboorte de geest nieuwe en meer indrukwekkende visies op de waarheid ontvangt. Mensen die wedergeboren worden, verkrijgen door de werking van de Heilige Geest, aan heldere en veel indrukwekkender zicht op hun relaties met God, van de werkelijke aard van zonde en heiligheid, van hun verplichting tot God en de grote waarheden die onvermijdelijk geassocieerd worden met de wedergeboorte; en onder invloed van de Heilige Geest, zoals ik net heb opgemerkt, hebben zij nieuwe en veel scherpe indrukken van deze waarheden. Ik ga er van uit, dat dit onderdeel is van de wedergeboorte, zoals het er ook een voorwaarde toe is. (2.) Maar nogmaals: nieuwe inzichten van waarheid en godsdienst worden geacht er deel van uit te maken en het gevolg ervan te zijn. Als bijvoorbeeld individuen zich hebben afgekeerd van hun toewijding aan zichzelf en hun zelfzuchtige doelstellingen, en zichzelf aan God gewijd hebben, worden zij natuurlijk andere mensen. Daarvoor beschouwden zij alles in een zelfzuchtig licht en ontwikkelden zij dus een voorkeur voor niets anders dan datgene, dat in hun ogen in hun zelfzuchtig belang was. Zij gaven helemaal niets om God, behalve in zoverre dat ze denken dat Hij hun van nut zou kunnen zijn. Al hun inzichten waren zelfzuchtig. Als ze al enig ontzag voor God hadden, dan was het enige dat ze bang waren dat Hij hen ongelukkig of ellendig zou kunnen maken. Of, als zij Hem al gehoorzaamden, was die gehoorzaamheid het gevolg van een zelfzuchtig principe -- ze hoopten er een of andere bevrediging voor henzelf uit te halen. Al hun inzichten waren puur zelfzuchtige inzichten. Elk niet wedergeboren mens bekijkt de dingen in een zelfzuchtig licht, en alles wat hij zich voor ogen stelt, zal zijn eigen belang voorop stellen, dat is het enige wat hij zoekt en waar hij van houdt. Maar als een mens wedergeboren is, heeft hij zichzelf afgekeerd van het zoeken van zijn eigen belang als het hoogste goed: hij heeft zichzelf aan God toegewijd; en als een noodzakelijk gevolg hiervan, ontwikkelt hij een voorliefde voor alles dat als doel heeft de belangen van het koninkrijk van Jehova te bevorderen. De verandering die in zijn geest heeft plaatsgevonden zorgt ervoor dat hij nieuwe inzichten en gevoelens heeft in zijn relatie met God en nu spant hij zich in om God glorie te bevorderen en Zijn koninkrijk uit te breiden, door Zijn wil bekend te maken. Hiervoor, beheerste zelfzuchtige belangen zijn gedrag -- zelfvervulling was zijn wet -- en niets anders dan zichzelf interesseerde hem. Maar nu, is hij in een totaal andere geestesgesteldheid gekomen -- hij heeft zichzelf aan een andere doel toegewijd -- en hij bekijkt alle dingen vanuit een ander gezichtspunt en de waarde van dingen wordt volkomen anders ingeschat. Waaruit bestaat nu precies het verschil tussen en niet wedergeboren en een wedergeboren mens? Er is geen verandering in zijn fysieke structuur of samenstelling, noch van zijn lichaam, nog van zijn geest. Wat betreft de zijn 'onderdelen' is er geen verandering, maar de houding van zijn geest is totaal en radicaal veranderd. Maar deze verandering van geest zal zich in zijn leven openbaren; want de wil beheerst de handelingen van het lichaam. Een verandering van de wil, levert onvermijdelijk een verandering in leven op. (3.) En dit leidt mij ertoe om te zeggen dat een nieuw leven als een onvermijdelijke noodzaak volgt uit de wedergeboorte. Een nieuw, ander uiterlijk leven is niet de wedergeboorte, maar het komt eruit voort, zoals het effect voortkomt uit de oorzaak. Je ziet een mens toegewijd aan God, en nu streeft hij andere dingen na dan vroeger; of, als hij met dezelfde doelen bezig is, dan handelt hij in een totaal andere geest. Is hij bijvoorbeeld een zakenman? Toen hij een zondaar was, was het voornaamste beheersende motief in zijn zaken zelfzucht - de geest van zelfzucht was overheersend in alles wat hij deed. Maar nu is zijn koopwaar van God. De dingen die hij bezit zijn niet van hem, hij is God's rentmeester, of beheerder, en hij zal niemand bedriegen, want hij weet dat God niet wil dat zijn dienaren bedriegen. Hij doet zaken voor God; en omdat hij in zijn hart weet dat God bedrog haat, zal hij nu natuurlijk eerlijk zijn. Het zal voor hem heel natuurlijk zijn om eerlijk te zijn. En zo is het met alle andere dingen. Laat het duidelijk zijn dat, als de wedergeboorte plaatsvindt, het hele leven van een mens onder de regel van eerlijkheid zal komen. (4.) Maar laat me nogmaals zeggen -- iets anders dat bij de wedergeboorte hoort, zijn nieuwe voorkeuren, sympathieën en gevoelens. Voor de wedergeboorte waren alle sympathieën en gevoelens in één richting gekeerd, de richting van zichzelf. Ontmoet je een mens in deze toestand en je probeert hem aan te zetten tot de een of andere genereuze actie, maar je krijgt het niet voor elkaar, tenzij je zelfzuchtige motieven kan gebruiken om je doel te bereiken. Zijn zelfbelangen zijn gemakkelijk gestimuleerd. Laat hem zien hoeveel hij kan krijgen door te handelen op de manier die jij wenst en je hebt succes, maar op geen enkele andere manier.. Elk beroep op een hoger motief zal falen. Het is heel bijzonder te zien tot welk een niveau dit gevoel voor zelfzucht zich zal ontwikkelen. Doe een beroep op de goedertierenheid, de welwillendheid van een niet-wederomgeboren mens en je oproep heeft geen effect, omdat hij meent dat zijn belangen er niet mee gediend zijn, maar doe een beroep op zijn zelfzucht en je spreekt hem aan tot op het diepst van zijn wezen. Spreek met hem over God en Christus en religie en zijn relaties met God en zijn gevoelens worden helemaal niet aangesproken -- zijn belangstelling ligt helemaal niet in die richting. Hij is totaal ongevoelig als je hem vertelt over zijn zonden, hij voelt ze niet, en kan zonder enige emotie luisteren naar een totale opsomming van alles dat hij verkeerd heeft gedaan. Maar uiteindelijk is zijn geest veranderd, en hij leeft nu voor andere belangen; nu, in plaats van aan zichzelf toegewijd te zijn, is hij toegewijd aan God, en elke zaak die te maken heeft met God en Zijn koninkrijk raakt zijn gevoeligheden en roept stromen van emoties bij hem op. Spreek nu met hem over God's glorie en de belangen van de ziel van de mens -- leg de hele wereld aan hem voor, en laat hem zien hoe de mensheid er aan toe is en je zal hem zeker raken! Daarvoor was het zo, dat als je wat geld van hem los wilde krijgen, je moest aantonen welk voordeel er voor hemzelf in zat. Maar nu heeft hij Gods belangen tot zijn belangen gemaakt, en hij is betrokken bij God en met Christus, en hij heeft zijn hart erop gezet om die belangen te bevorderen die God verheerlijken en de mensheid goed doen. Nu hoef je hem alleen maar de enorme omvang te tonen van het Christelijke werk en je wekt in ziel liefde voor mensen, en hij wordt vervuld met een verlangen om het koninkrijk en de glorie van God te bevorderen in de wereld. Hij heeft zichzelf en alles wat hij bezit toegewijd aan deze doelen. Keer en keer ben ik diep getroffen door het prachtige proces dat plaats vindt in de ziel naarmate in Christen groeit in genade. Soms ontmoet ik een oude heilige, die al zovele jaren denkt aan en zijn geest baadt in de geweldige waarheiden van het evangelie, die zoveel gemeenschap en liefde voor God heeft, dat hij zo prachtig en heerlijk zacht is geworden; zo verfijnd, zo vriendelijk en zo Christus gelijk waren de gevoelens die hij vertoonde, dat ik onder de indruk was gekomen en zo verblijd was met het karakter van een volledig ontwikkelde Christen. (5.) Maar ik benadruk nogmaals, dat bij de wedergeboorte een grote verandering plaats vind in de vreugden en treurnissen, de hopen en vrezen van de ziel die deze verandering heeft ondergaan. De vreugden van zo'n mens zijn van een volledig nieuwe aard. Hiervoor was hij erg blij met de vooruitzichten op aardse goederen. Nu is hij voornamelijk blij als hij het werk van God voort ziet en hoort gaan in het land. Hij verheugt zich als hij hoort, dat God zijn geest uitstort en dat zielen tot Christus gebracht worden. Dit is voor hem een totaal nieuw soort vreugde. Hiervoor, als hij een krant las en er stond een of ander verslag in over een opwekking, dan las hij het niet eens; maar nu, als hij zo'n artikel tegenkomt, zal hij het gretig lezen, in plaats van overslaan, en het zal in hem een onuitsprekelijke vreugde opwekken. In zo'n mate, dat zijn hele wezen er door bewogen wordt. Zo ook met verdriet, heel andere dingen zullen deze emotie oproepen. Hij was er zo aangewend voornamelijk verdriet te voelen als er een of ander werelds verlies werd geleden, omdat het nauw verweven was met zijn eigen belangen; maar laat hem nu horen dat een of andere gelovige het Christus de rug heeft toegekeerd, en hij voelt meer verdriet dan alle wereldse verliezen die hij heeft geleden bij elkaar. Hij voelt zich nu diep ellendig als hij ziet dat gelovigen in zonde leven, veel erger dan bij alle wereldse zorgen en verliezen die hij ooit heeft doorgemaakt. (6.) Nogmaals: natuurlijk omvat de wedergeboorte berouw over de in het verleden begane zonden en openlijk beleden geloof in de Heer Jezus Christus. Het omvat ook vrede en rust in de geest, die niet bereikt kan worden zonder berouw en geloof in Christus; want de elementen van onrust en onenigheid spelen altijd op in de geest van de niet-wederom geborenen. Maar als ze zich afgewend hebben van de koers, waar hun geweten bij opspeelt, en zichzelf hebben toegewijd aan het doel waar ze voor gemaakt werden, dan vallen alle werkingen van de geest harmonieus samen en dat brengt vrede voort. Er is geen afwijzing van zijn geweten tegen de huidige koers; alle vermogens en mogelijkheden van binnen zijn in harmonie met elkaar; en daarbovenop is er gemeenschap met God en communicatie met de Heilige Geest. (U begrijpt, mijn beste toehoorders, dat ik maar enkele tellen kan besteden aan elk van deze onderwerpen.) (7.) Nogmaals wil ik stellen, dat wedergeboorte een staat van zelfverloochening impliceert. Nu bedoel ik met zelfverloochening niet het stoppen met enkele uiterlijke gewoonten en gebruiken waaraan je gewend was om je aan over te geven -- dat je een paar opzichtige versieringen van je kleren weglaat en een eenvoudiger kostuum draag; of dat je wat meer zelfbeheersing toont, of een heel wat beter humeur; want zelfverloochening behoort niet tot het uiterlijke leven, maar tot de geest. Zelfverloochening is de verwerping van zelfzucht en zelfzuchtige begeerten. Zelfverloochening is niet een totale ontkenning of negeren van onze begeerten en verlangens, maar onze begeerten en verlangens zijn niet onze hoogste wet. Het is goed om te eten en te drinken, maar we moeten beide doen tot de glorie van God, zodat we kracht hebben om Hem te dienen. Dus wat al onze begeerten en neigingen betreft, moeten deze op de juiste wijze gebruikt worden en moeten de doelen dienen waar ze voor gemaakt zijn, maar we mogen hun vervulling niet de hoofdzaak en het doel van ons leven maken.(8.) Tenslotte, omvat wedergeboorte dat de geest tot nieuwe motivaties om te handelen komt. Ik gebruik de term motivatie is de zin van doelstelling, of intentie. Deze term word op verschillende manieren gebruikt. We vragen soms wat iemands motief of motivatie is om dit of dat te doen, als we zijn redenen om ze te doen bedoelen, de aanleiding zeg maar; en soms bedoelen we met de vraag wat zijn doelstelling is, waar is hij op uit? OP deze laatste manier gebruik ik de term motief. Ik zeg daarom dat de weeromgekomen mens nu uit tegenovergestelde motieven handelt dat eerst. Dit is de grote radicale verandering die plaats heeft gevonden, en hij volgt nu een radicaal ander koers en andere doeleinden. Vroeger waren zij eigen persoonlijke behoeftes en belangen, zijn bevrediging en belangen, en de bevrediging en belangen van degenen die beschouwd werden als behorende tot hem het doel waarvoor hij leefde, zich bewoog en waarin hij zijn leven had. Wat hij ook deed, hierop waren zijn doelstelling gebaseerd. Alles was totaal verkeerd. Of hij naar een samenkomst ging, zijn Bijbel las, of bad, het uiteindelijke doel was de bevordering van zijn eigen belangen. Ongeacht wat hij deed, het was zonde, en voortdurend enkel en alleen zonde. Maar nu is hij wederomgeboren; het streven van zijn geest is nu om andere belangen te bevorderen en om een volkomen ander doel na te streven: hij geeft zichzelf aan God en leeft, beweegt, en ademt en is met heel zijn wezen aan God en goddelijkheid toegewijd. Nu doe ik een beroep op iedereen in dit huis, die weet wat het is om wederomgeboren te zijn of ik niet in essentie heb weergegeven wat wedergeboorte is? Stel je voor dat we een tegenovergesteld standpunt zouden innemen en verzekeren dat de wedergeboorte een verandering van aard, van natuur is! Nu weet ik dat de Bijbel soms spreekt over de wedergeboorte als een verandering van natuur, maar als wij nemen aan dat deze taal figuurlijk is. We zeggen soms van mensen, dat het heel natuurlijk is voor hen om zulke of andere dingen te doen, terwijl we bedoelen dat de mens aan dat doel is toegewijd, wat het ook mag zijn. Welnu, als een man een ander doel nastreeft, laten we zeggen, hij is een nieuw mens -- dat wil zeggen, zijn manier van leven is veranderd -- zijn doel van bestaan is veranderd. Maar veronderstel nu, dat we zullen zeggen dat wedergeboorte een verandering in aard of substantie is -- dat er iets nieuws ingebracht word in de mens, dat samengevoegde word met de samenstelling van of zijn lichaam, of zijn geest, wat moet dan de onvermijdelijke consequentie zijn? Als het iets is dat God heeft geschapen in de mens, en waarin de mens niets doet, dan kan het niet een verandering van karakter omvatten. Verder, sluit het de mogelijkheid of het vermogen om weer van God af te vallen in? Kan een mens in zo'n toestand afvallen? Kan hij van de genade verachteren? Ik sta versteld als ik hoor dat mensen beweren dat personen een verandering van natuur kunnen ondergaan in de wedergeboorte en toch zeggen dat ze van koers kunnen veranderen en uit de genade vallen. Hoe is het mogelijk dat ze uit de genade gevallen zijn? Wie heeft hun natuur weer terug veranderd? Heeft God of Satan het veranderd? Nu is het zonder enige twijfel waar, van alle zondaren, dat als ze zichzelf hebben gewijd aan bepaalde doelstellingen dat hun voorkeuren, gevoelens en geneigdheden, zo verrot worden, dat ze als natuurlijk tot een zondig en zelfzuchtig leven komen; en zo ook als een mens wederomgeboren wordt, dat het als een tweede natuur voor hem wordt om goed te doen: maar nog steeds, letterlijk, heeft de mens geen verandering van natuur ontvangen. Ik ga verder, om vervolgens te stellen:

IV. DE NOODZAKELIJKHEID VAN DEZE VERANDERING. Haar noodzakelijkheid wordt sterk benadrukt in deze tekst. Toen Christus Nicodemus onderwees in de noodzaak van de nieuwe geboorte, stond deze versteld, en Christus zei, "Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden." Ik onderwijs u helemaal geen nieuwe doctrine, en als leraar van Israël zou je moeten weten wat het is en wat het niet is; geen mens zou zich moeten verwonderen bij zo'n rechttoe rechtaan lering, en u al helemaal niet. (1.) Bij het overdenken van de noodzaak van deze verandering, merk ik in de eerste plaats op, dat het niet wederomgeboren deel van de mensheid allemaal zelfzuchtig is. Geen mens kan dit in alle ernst ontkennen, zonder het risico van krankzinnig te zijn te worden beschuldigd; en als hij zich er toe zou zetten om naar die aanname te handelen, zou zonder enige twijfel een commissie voor ontoerekeningsvatbaarheid ingesteld worden om zijn geval te onderzoeken, en vast en zeker zouden ze zonder enige aarzeling oordelen, dat hij niet in staat is voor zichzelf te zorgen. Het is een vaststaand feit dat alle instellingen van de maatschappij opereren vanuit de veronderstelling, die als feitelijk kan worden vastgesteld, dat de mensen zich toegewijd hebben aan hun eigenbelang en onverschillig zijn in de belangen van een ander. Er bestaat geen simpeler feit in de wereld dan dit. Je vraagt je nu af, hoe is het toch gekomen dat de mensen zelfzuchtig zijn? Hoe komt het dat dit principe als van de geboorte met ons samen opgroeit. Zo gauw de verlangens en begeerten van kinderen voldoende tot ontwikkeling zijn gekomen om in werking te treden, gaan ze hun wil inzetten om bevrediging van hun verlangens en begeerten te verkrijgen. Hun wil wordt toegewijd aan de bevrediging van het zelf. Dat God niet zelfzuchtig is, mag ik aannemen wordt door iedereen toegegeven; dat een zelfzuchtige geest geen rust vind in zichzelf, dat mensen niet zelfzuchtig geschapen zijn en dat geen mens ter wereld tevreden en gelukkig kan zijn terwijl hij zelfzuchtig is -- dat geen mens in vrede met zichzelf kan zijn, terwijl hij puur en alleen zijn eigen belang nastreeft. De mens is zo samengesteld, dat de geest van een zelfzuchtig wezen niet gelukkig kan zijn. Stel nu eens voor dat alle bewoners van de hemel zelfzuchtig zouden zijn, dan zouden al hun belangen met elkaar in strijd komen, en er zouden wetten nodig zijn om ze ervan te weerhouden om elkaars rechten aan te tasten, omdat hun wensen niet met elkaar samenvallen. Dezelfde problemen zullen dan bestaan als hier, alleen in nog veel grotere mate. Er zou wedijver en botsingen bestaan, en elkaar overtroeven; eenieder op voet van oorlog met zijn broeder. Zo'n gemeenschap kannatuurlijk nooit de hemel bewonen. Om gered te zijn, dus om gelukkig te kunnen zijn in de hemel, moeten mensen een radicale verandering in het doel waarvoor zij leven doormaken; zij moeten hun zelfzucht verwerpen, en ze moeten Gods autoriteit en belangen erkennen boven alles, en ze moeten hun naaste liefhebben als zichzelf. Ze moeten een gezamenlijk belang voorop zetten en een gemeenschappelijk voorwerp van liefde hebben. Wie gelooft er niet dat de hemel een plaats is, van volledige eenheid en harmonie, en dat daar geen zelfzucht is, en dat Gods wil de universele wet is daar, en waar het belang van een enkele het belang is van iedereen. Het is dus eenvoudig in te zien, dat dit alleen voldoet aan de eisen van het wezen van een mens, als deze wedergeboren is. Kijk dan naar een wereld vol zelfzuchtige wezens, met alle inperkingen van de wet; met tienduizend kansels waarvan tegen de zelfzucht wordt gepredikt, waar de pers verzucht en kreunt met artikelen tegen de zelfzucht, waar grote aantallen verkopers heen en weer rennen met Bijbels die protesteren tegen zelfzucht en zie toch de immense hoeveelheid zelfzucht die er toch heerst in de hele wereld. En dan, als je mensen vertelt dat ze wederom geboren moeten worden, dan glimlachen ze er alleen maar om. Ze begrijpen het niet, ze hebben er die enorme misvatting over, die Nicodemus had; ze overwegen niet, dat tenzij ze een totale verandering van karakter ondergaan, ze niet in de hemel kunnen komen en geen vreugde in de hemel kunnen beleven. Zet een zelfzuchtig mens in de hemel en wat moet hij daar doen? Welnu, zal hij vragen, valt er hier wat te verdienen? Kan er hier gegokt of gespeculeerd worden? Valt er iets te vergaren? De hemel is geen plaats voor zelfzuchtige mensen. Maar hoe moeten mensen naar de hemel komen? Je vertelt ze over deze verandering van hart en ze zullen niet ontkennen dat er enige verandering nodig is, maar ze zien de noodzaak niet van een radicale totale verandering van hun fundamentele geneigdheid en karakter. Nochtans is het een grote waarheid, dat tenzij mensen ophouden zelfzuchtig te zijn, en goedertieren worden in hun geneigdheid, er geen plaats voor hen is in de hemel; en zelfs als een zelfzuchtig mens daar zou kunnen komen, dan zouden de heiligheid en goedertierenheid van de hemel onverdraaglijk zijn voor hem; zijn hele zelfzuchtige aard zou zich er tegen verzetten, want God is niet zelfzuchtig, engelen zijn niet zelfzuchtig, en de heiligen in de heerlijkheid zijn niet zelfzuchtig. Laat me u dus nu vragen, beste luisteraars, bent u zelfzuchtig? Heeft u geleefd om uzelf te behagen? En als dat zo is, is het niet de meest vanzelfsprekende zaak in het hele universum, dat tenzij er een verandering optreedt in het doel waarvoor u leeft, dat u geen sympathie kan voelen voor de bewoners van de hemel? Stel u voor dat het mogelijk zou zijn voor u, met uw zelfzuchtig hart, om deel te nemen aan de aanbidding in de hemel, om te leven tussen degenen die niet zelfzuchtig zijn, maar volmaakt goedertieren, wat zou je eraan vinden? Zou het de vreugde van je hart zijn om jouw lied met het hunnen te vermengen? Zou je deel kunnen nemen aan hun vreugde en genoegen beleven aan hun streven? Nooit! Je gevoelens liggen niet in de richting, je geest is daar niet! Je hart is dar niet bij! Ik denk dat ze je daar op zouden moeten sluiten, want anders zou je over de borstwering van de hemel springen en naar de hel sprinten, alleen maar om uit het de aanwezigheid van zo'n heilige en goedertieren gemeenschap te zijn. Ik zal nu nog enkele afsluitende opmerkingen maken. (1.) Ten eerste, je kan zien wat een enorme fout mensen maken, die religie zwaar en moeizaam, pijnlijk maken. Het is helemaal niet pijnlijk voor een mens om dat na te streven, waar zijn hart op gericht is. Toch vinden heel veel gelovigen het moeilijk om hun godsdienstige verplichtingen na te komen. Ik heb het niet op mijn hart, zeggen zij, om naar de kerk te gaan, maar ik mag niet wegblijven, ik mag mijn plicht niet verzaken, en ze gaan toch, maar vinden geen bevrijding, geen bevrediging in de kerkgang. Mijn beste vrienden, u heeft een grote vergissing gemaakt. U hebt geprobeerd om God te dienen zonder Hem uw hart te geven! U hebt geprobeerd om de Heer te dienen, zonder u zelf toe te wijden aan het grote doel waarvoor u zou moeten leven! Laat eerst uw hart gaan, en uw leven zal zonder al te veel moeite volgen. Als uw hart recht staat, zult u het niet nodig hebben om uzelf een strakke teugel op te leggen om u te verhinderen om uw naaste te bedriegen. Uw doel zal zijn, om hem goed te doen; u zult hem liefhebben als uzelf. (2.) Nogmaals merk ik op, dat ieder individu het volgende moet doen -- wend je geest tot God en begin een nieuw leven; om op uw schreden terug te komen, om uw geest volkomen om te keren, met betrekking tot de grote roeping waarvoor je zou moeten leven. (3.) Ik zeg het nogmaals; degenen die de noodzaak van verandering in twijfel trekken, waarvan de Bijbel zegt dat die essentieel is, zijn volkomen onredelijk, want ik bezweer u dat wedergeboorte een waarachtige lering is, zowel van natuurlijke als van geopenbaarde godsdienst. Mensen moeten niet menen dat zij door de Bijbel te verwerpen, de noodzaak tot wedergeboorte kunnen verwerpen. Dan moeten zij ofwel de natuurlijke staat van de mensen (onheiligheid) ontkennen, of ze moeten ontkennen dat de bewoners van de Bijbel heilig zijn, voordat ze de leer van de wedergeboorte kunnen ontkennen. De normale godsdienst zelf leert ons dat een of andere grote en radicale verandering noodzakelijk is en daar komt de voortdurende rusteloosheid van de mens vandaan. Wij weten toch dat alle inspanningen die mensen zich getroosten om zich zelf te omhullen met wereldse voorwerpen aangeven, dat ze zicht ongemakkelijk voelen voor wat betreft hun morele karakter en gedrag? Het feit is er, dat ze de noodzaak voor een radicale verandering in hun karakter niet willen toegeven. Ze kunnen nooit rustig blijven op de plaats waar ze zijn; en daarom schildert de Bijbel hen af als: (Judas 1:13) "Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende." (4.) Ik stel nogmaals; dat vele personen zulke ideeën over wedergeboorte hebben, dat wanneer God ze oproept om nieuwe scheppingen te worden, ze gaan zitten wachten tot God hun harten verandert. Ze verwachten dat er iets aan hen gedaan zal worden, zoals een elektrische schok of zo, en dus wachten ze, in plaats van onmiddellijk te breken met hun zelfzucht en tot Christus te komen. (5.) Nogmaals, hoe de goddelijke beïnvloeding aan de mensen overgedragen word, blijft, zoals de context van dit vers ons vertelt, heel mysterieus, mar de invloed ervan is duidelijk voelbaar, ook al is ze onzichtbaar. Iedere Christen weet dat hij wederom geboren is. Hij weet dat hij bepaalde waarheden aan het overwegen was en zichzelf heeft overgeven aan de invloed daarvan, toen de Geest op zijn denken begon in te werken, en de waarheid aan hem te openbaren; en hij werd zo beïnvloed, dat zijn verlangens en geneigdheden veranderd werden, en hij gaf zichzelf volledig aan God. (6.) Nogmaals, waar de waarheid begrepen wordt, hebben mensen geen reden om ergens op te wachten. God vereist van hen dat zij in actie komen: "bekeer u, bekeer u, waarom zoudt u sterven." Maar terwijl zij zitten te wachten voor iets anders, kijken ze over het feit heen, dat God precies datgene aan het doen is, dat ze nodig hebben. (7.) Vervolgens, de geest is zeer verstandig (actief handelend, betrokken) in de wedergeboorte. De geest moet wel verstandig zijn, want anders is het geen deugdzame handeling. Na de wedergeboorte handelt de geest verstandiger dan ooit tevoren; en terecht, want deze handeling was de enige echt verstandige van al zijn handelingen. De ziel gaat nu actief handelen overeenkomstig God's waarheid, en in harmonie met God's wil, Zijn belangen en Zijn autoriteit. Moet deze wedergeboorte dan fanatisme of mysticisme genoemd worden; en tot iets volkomen onbegrijpelijks verklaard? Ik vertrouw erop dat mijn toehoorders hier ontkennend op zullen antwoorden! Ik zal u niet langer ophouden dan alleen om te vragen -- als er iemand is in dit huis vanavond, die nog niet is wedergeboren, maar die de noodzaak daartoe ziet, zulke mensen vraag ik, zie je dat wat je moet doen is om op te houden te leven voor het doel waarvoor je leeft en dat je verder moet gaan leven voor de eer en glorie van God, en uitsluitend en alleen Zijn gezag erkennen en je hart op Hem alleen richten? Je moet je niet vasthouden voor je redding aan enig werk van jezelf, maar als God je trekt, zoals Hij nu op dit moment doet, dan moet je zeggen, "spreek Heer, uw dienstknecht luistert". U moet de uitnodigingen van God beantwoorden, zoals Paulus antwoordde, "Heer, wat wilt U dat ik doe?" En dat houdt in, dat je Christus gezag aanvaardt en wat Christus je ook zegt te doen, dat doe je. Welnu, waarom neem je geen besluit en kom nu onmiddellijk tot God? Er is geen beter moment dan nu! Waarom zou je niet nu op dit moment jezelf verwerpen en een nieuw hart en een nieuwe geest maken? Je vraagt je af, kan ik dat dan wel zelf doen? Om je te overtuigen dat het zeker is dat je dat kan het volgende. Stel je voor dat Adam en Eva hadden gevraagd -- kunnen wij onszelf een nieuw hart maken? Waar heb jet het over zou God gezegd hebben, dat heb je zonet toch ook gedaan? Nog net, een paar minuten geleden hadden jullie heilige harten, die aan Mij toegewijd waren, en jullie hebben jullie toewijding aan mij ingetrokken, en hebben jullie niet door die daad net boze harten geschapen? Dit was jullie eigen daad, en Ik vraag jullie uitsluitend om ongedaan te maken dat je net zelf gedaan hebt. En nu, mijn beste luisteraars, ik kan jullie volkomen zeker garanderen, dat als jullie jezelf aan God zullen toewijden, God jullie niet zal veroordelen voor het feit dat jullie wedergeboorte nodig hebben. Maar dat, als je het besluit durft te nemen om al je zelf gerichtheid te verwerpen als het doel van je leven, en vrijwillig al je krachten en vermogens toewijd aan God, dat je veilig bent, je bent dan in een staat van wedergeboorte, of opnieuw geboren of hoe je het ook maar wil noemen. Onthoud dat ik niet ontken dat God de hand heeft in je wedergeboorte zowel als in je redding. God is het, die je trekt, en jouw plicht is het, als Hij trekt, om te zeggen: 'Ja Heer, ik stem toe, om uw kostbare, zachte juk te dragen en uw wil te doen. Ik wil het doen, Heer, en ik doe het nu; ik doe het voor eens en voor altijd, en voor eeuwig zal Uw wil mijn altijd durende en alomvattende wet zijn. Amen

Return to Dutch Index 

 

Copyright (c)2002. Gospel Truth Ministries

Wish to Copy a File? READ THIS    

 HOME | FINNEY LIFE | FINNEY WORKS | TEXT INDEX | SUBJECT INDEX | GLOSSARY | BOOKS STORE